Ontkennen met "do"


Ontkennen betekent zeggen dat iets niet zo is!

Het eerste dat je moet weten is dat je hulpwerkwoorden nodig hebt om te ontkennen.


Hulpwerkwoorden

Hulpwerkwoorden zijn woorden die andere werkwoorden helpen om een tijd te vormen, om gesloten vragen te stellen, of om te ontkennen. Er zijn ongeveer dertien: to be, to do, to have, can, could, will, shall, would, should, may, might, must en ought to.


De Bevestigende zin

Als je een bevestigende zin hebt, kijk je of er een hulpwerkwoord in de zin staat, zo ja dan zet je "not" achter het hulpwerkwoord en je zin is klaar!  In de voorbeeld hier beneneden is "is" een vorm van to be dus "is" een hulpwerkwoord. Kijk naar de onkendende zin en je ziet dat "notkomt na de hulpwerkwoord "is" in de ontkennende zin.

 

Bevestigende zin                                                                   

  1. He is playing soccer. (Hij is aan het voetballen.)                   
  2. They can swim. (Zij kunnen zwemmen.)                                

Ontkennende zin

  1. He is not playing soccer. (Hij is niet aan het voetballen.)
  2. They cannot swim. (Zij kunnen niet zwemmen.)


Tegenwoordige tijd - ontkennen met een vorm van do

Als geen hulpwerkwoord in de zin staat, moet je do of does met not toevegen in de zin voor het gewone werkwoord en de zin is klaar. 

 

Belangrijk

Na don't of doesn't in de ontkennende zin moet je altijd het hele werkwoord gebruiken, zie voorbeeld hier beneden.


Voorbeeld: Bevestigende zin                                                               

  1. She walks to school.           (Zij loopt naar school.)                   
  2. I play soccer on Mondays.  (Ik voetbal op maandagen.)

Voorbeeld Ontkennende zin

She does not walk to school. (Zij loopt niet naar school.)

I don't play soccer on Mondays. (Ik voetbal niet op maandagen.)


Verleden tijd - ontkennen met een vorm van do 

Bij een zin in de verleden tijd zet je "did" samen met "not" voor het hoofdwerkwoord en dan is je zin klaar.

 

Belangrijk!

Het hoofdwerkwoord in de zin verander je in de hele werkwoordsvorm. Dat betekent je gebruikt de hele werkwoord zonder toevoegingen. Toevoegingen is wanneer de werk woord een s, ing of ed er achter. Zoals walk met een s erachter. 

 

Zie de twee voorbeelden hier beneden. In de bevestigende zin  krijgt walk en play een toevoeging. Weet je wat die toevoeging is in de bevestigende zin. Ja een S dat mak niet wanneer je ontkennende zin maakt.


Bijvoorbeeld

Bevestigende zin                                                                            

  1. She walks to school.           (Zij loopt naar school.)                   
  2. I play soccer on Mondays.  (Ik voetbal op maandagen.)           

Ontkennende zin

  1. She didnot walk to school.     (Zij loopt niet naar school.)
  2. I didn't play soccer on Mondays. (Ik voetbal niet op maandagen.)

 

Tip!

Verleden tijd

  • Bij I, you, he, she, it, we, you, they gebruik je did.

Opdracht: Ontkennen met een vorm van do 

Beantwoord de vragen in een woord document en inleveren via magister Elo-opdrachten

  1. Wat betekent ontkennen?
  2. Hoeveel hulpwerwoorden zijn er?
  3. Wanneer gebruik je de vormen van do in een zin als hulpwerkwoord?
  4. Wat is de verleden tijds vorm van do?
  5. Moet je de hele werkwoord samen met de vormen van do in de zin gebruiken?
  6. Wat is de volgorde van de ontkennende zin
  7. Bedenk een ontkennende zin met de verleden tijds vorm van do en schrijf het op.


Supplementary Stuff