De toekomst met "will"

In het kort: als je praat over dingen die zullen gebeuren in de toekomst, om vragen te stellen over de toekomst, om beloftes te doen en bedreigingen te uiten, of als je denkt dat iets gaat gebeuren, dan gebruik je "will".

 

De bevestigende zin

De bevestigende zin wordt gevormd door het persoonlijk voornaamwoord + will gevolgd door het hele werkwoord.


Voorbeeld:

  1. I will help you tomorrow.
  2. You will call a doctor.
  3. He will come late.
  4. She will visit  the museum.
  5. It will rain.
  6. We will ask our parents.
  7. You will go by car. 
  8. They will cycle around Lelystad.

 

 

De vraagzin met "will" en "shall".

In de vraagzin wordt "shall" en "will" gebruikt. "Shall" betekent ook zullen maar komt minder vaak voor. "Shall" is iets zakelijker. 

De vraagzin wordt gevormd dooor "will" of "shall" aan het begin van de zin, gevolgd door het persoonlijk voornaamwoord gevolgd door het hele werkwoord. 

 

Let op!

  • "Shall" komt alleen voor in een vraagzin.
  • "Shall" gebruik je wanneer je een voorstel in vraagvorm formuleert.
  • "Shall" gebruik je vooraan voor het persoonlijk voornaamwoord "I" en "we". 


Voorbeeld:

  1. Shall I help you tomorrow?
  2. Will you call a doctor?
  3. Will he come late?
  4. Will she visit the museum?
  5. Will it rain?
  6. Shall we ask our parents?
  7. Will you go by car? 
  8. Will they cycle around Lelystad?

 

 

De ontkennende zin met "won't".

In de ontkennende zin gebruik je "won't" in plaats van "will not".

De ontkennende zin wordt gevormd dooor het persoonlijk voornaamwoord + won't gevolgd door het hele werkwoord.

 

Voorbeeld

  1. I won’t help you tomorrow.
  2. You won’t call a doctor.
  3. He won’t  come late.
  4. She won’t visit  the museum.
  5. It won’t rain.
  6. We won’t ask our parents.
  7. You won’t go by car. 
  8. They won’t cycle around Lelystad.

Opdracht 1

Tot slot een paar vragen en een opdracht voor jou.

  1. Waarvoor gebruik je "will"?
  2. Wanneer gebruik je shall?
  3. Wanneer gebruik je won't?
  4. Is will een hulpwerkwoord?
  5. Hoeveel werkwoorden staan in de zin?
  6. Schrijf iets op dat je in de toekomst gaat doen of iets dat gaat gebeuren met will

Supplementary Stuff